Iramirch De heks van de bosrand (2)

 Verrassing!! Van de week zat ik om privé redenen even niet zo lekker in mijn vel. Daarom was er een kleine blog. Maar vandaag krijgen jullie de lang verwachtte deel twee. 

"Dus ga ik morgen kijken of de timmerlieden van Het Gilde, bereidt zijn om een soort vlonder te maken onderwater." sloot Ingilla haar verhaal af. De vrouw keek haar geheimzinnig aan en antwoordde, "Misschien is er wel iemand, waar je totaal niet aan denkt, die je een ander voorstel doet." Ingillla dacht na, maar kon inderdaad niemand bedenken wie dat dan kon zijn. De vrouw stond op, "Ik ga eens wat te eten maken, je zult wel trek hebben." zei ze. Ingilla schrok op, ze zag dat de zon al onder wilde gaan. "O, jee," riep ze en zei, "Ik zou eigenlijk nu naar huis moeten, de heenreis kostte me al een halve dag." De vrouw keek naar de zon en zei, "Je eet eerst gezellig mee, maak je over de terugreis geen zorgen, daar weet ik wel wat op." Ze lachte even en liep het huisje binnen. Een uurtje later zat ze samen met prinses Ingilla in het huisje te dineren aan een mooie ebbenhouten tafel. De tafel was mooi gedekt en er stonden allerlei schalen vol heerlijke gerechten. Een kom heerlijke kervel, venkelsoep. Een schaal gebakken aardappelen met wortelen en bloemkool en een schaal havermoutpap met aardbeien en rozijnen. Prinses Ingilla vertelde wat er allemaal in het kasteel gebeurd was de afgelopen maanden en Vrouwe Nietschrie vertelde over haar tuin met verschillende kruiden. En over de gekke buien die de zwarte kat soms had. Na het eten hielp prinses Ingilla de vrouw met de afwas. Toen ze samen voldaan op de bank ploften, werd Ingilla weer wat onzeker. Hoe moest ze nu naar huis? Buiten was het inmiddels donker geworden. De vrouw haalde een kom tevoorschijn en uit een vreemde ketel schonk ze er een goudkleurige drank in. "Drink dit lieverd, ontspan je en denk aan thuis." zei ze vriendelijk. Ingilla nam de kom en dronk er een slok uit. Een flauwe slappe smaak was het en even griezelde ze toen ze de slok inslikte. Snel maakte het drankje zich van haar meester. "Thuis," dacht Ingilla nog en viel in slaap. 

Ö, ben je hier?" klonk een stem, "En ik maar zoeken naar je. Fraaie boel, lig je hier gewoon te slapen!!" Ingilla opende versuft haar ogen. Ze merkte dat ze in bed lag, haar eigen bed. En de stem die ze hoorde was van prinses Femelina. "hoe laat is het?" vroeg Ingilla. Prinses Femelina keek haar verbaasd aan, "Gaat het wel goed met je sufkop?" vroeg ze, "Half negen, de muziekavond gaat zo beginnen. Sijmpfonie heeft een nieuw stuk gecomponeerd voor de prins, dat weet je toch? Die gaat hij straks spelen voor ons." Versuft schudde Ingilla haar hoofd. Het klopte wat Femelina gezegd had, nu de prins er was had Sijmpfonie een speciaal muziekstuk gecomponeerd ter ere van de prins. Femelina was alweer uit haar kamer verdwenen, nog steeds vertellend over de prins en de mooie muziek die Sijmpfonie altijd maakte. Ingilla zuchtte, haar bezoek aan Vrouwe Nietschrie leek wel een droom en toch wist ze dat het echt gebeurd was. Zuchtend stond ze op, ze had helemaal geen zin in de prins en eigenlijk ook niet in die moderne herrie van Sijmpfonie. Moeizaam verliep de avond voor haar gevoel. Sijmpfonie had een nieuwe stijl op de volksmuziek gemaakt van het land waar de prins vandaan kwam. Deze was razend enthousiast en liet Sijmpfonie het stuk wel een keer of vijf spelen. Keihard had ze hem afgewezen toen de prins in een jolige bui, door de vele wijn, avances met haar probeerde te maken. Ze griezelde van de prins en was maar wat blij toen de avond er eindelijk op zat. later, in haar bed, droomde ze weer over haar bezoek aan Vrouwe Nietschrie.

Toen de zon de wereld weer wekte, werd ze wakker. Ze kleedde zich aan, geholpen door haar kamermeisje en ging naar de ontbijtzaal. Daar zat koning Christiana in zijn nachtpon. Hij wenste zijn dochter een goedemorgen en liet een bel klingelen als teken voor Aline, dat ze het ontbijt kon opdienen. Aline bracht hen vers gebakken broodjes, wafels en flensjes. Gortepap met krenten en allerlei soorten fruit. Ze wenste de koning en de prinses een goedemorgen en eet smakelijk en verliet zacht de ontbijtzaal. "Jij mag de prins niet zo merk ik," zei de koning tegen zijn dochter, "Je bent net je moeder." Hij lachte en ging verder, "Ze is een paar dagen weg, ze wil er niet bij zijn als Vrouwe Nietschrie de proef moet doen." Ingilla keek haar vader aan en wilde iets zeggen, maar haar vader ging verder, "Volgens mij ben jij ook iets van plan, nee, ik wil niet weten wat, dat zie of hoor ik later wel eens. Daarom zeg ik ook dat je op je moeder lijkt, zwijgzaam, maar ontzettend eerlijk en behulpzaam. Vrouwe Nietschrie redt de test wel, daar ben ik zeker van." Hij knipoogde naar zijn dochter en nam een flinke hap van zijn broodje. Verward keek Ingilla naar haar vader, zou hij weten wat ze van plan was? Moest ze het hem nu eerlijk opbiechten? Ze schudde haar hoofd en nam een flensje en bedacht zich dat haar vader gezegd had dat hij het niet wilde weten. Straks zou ze naar Het gilde gaan om te praten met de timmerlieden, haar plan uitleggen en hopen dat ze haar wilden helpen. Ze schrok op uit haar gedachten toen haar vader zei, "Niet piekeren meisje, je doopt je flensje in de gortepap. Alles komt goed, doe gewoon je ding, er zijn er meer die helpen." Weer knipoogde hij naar haar. Toen stond hij op en zei, "Zo, dan ga ik nu mijn koninklijke taken uitvoeren, zoals die belachelijke test van die prins in orde maken. Nogmaals Ingilla, niet piekeren, doe gewoon wat je wilt doen, alles komt goed. Mijn zegen heb je." Toen draaide hij zich om en verliet de ontbijtzaal. Ingilla zuchtte, at haar gortepap op en verliet vlug de ontbijtzaal omdat ze hoorde dat de prins er aan kwam.

Ingilla was nog even naar haar kamer gegaan, maar kon ook daar niet echt rust vinden. Ze zuchtte diep en besloot om naar Het Gilde te gaan. Op de gang kwam ze Ardrealine tegen. De nar boog voor haar en zong zachtjes," Als zij snel het kasteel verlaat, omdat zij niet wil weten hoe het haar zus vergaat. De heks heeft een zuster geen, zij is dus helemaal alleen." Ingilla haalde verbaasd haar wenkbrauwen op. "wat.., wat zong jij nou?" vroeg ze aan de nar. Lachend keek die op, zwaaide en liep weg. Verbaasd keek Ingilla naar de weg lopende nar. Ze zuchtte en liep naar de poort. Ditmaal stond er geen poortwachter, dus ongezien verliet ze het kasteel. Ze liep langs de slotgracht en hoorde plots een stem, "Prinses wat een smart, wat een droefenis en onrust om uw hart." Verbaasd keek Ingilla om en zag dat de slotgrachtdraak met zijn kop boven het wateroppervlak, naar haar keek. Ze zuchtte en zei dat ze iets moeilijks ging vragen aan de timmerlieden van Het Gilde. De draak rolde met zijn ogen en zei, "Zoiets moet je niet aan zulke mensen vragen, ook al kunnen zij als de beste timmeren en zagen. Mensen overleven onderwater niet, dus het idee lijkt goed, maar is verkeerd zoals u ziet." Weer rolde hij met zijn ogen en lag zijn kop naast Ingilla op de grond. "Echter een waterwezen is geschikter bij een zaak als deze. Daarom bied ik mij aan, om als levende vlonder in de hofvijver te gaan. Loopt de heks over mijn rug, naar het midden en weer terug." Ingilla keek naar de draak, "Meen je dat?" vroeg ze, "Zou je dat voor Vrouwe Nietschrie willen doen?" De draak rolde weer met zijn ogen en knikte van ja. Vol vreugde viel Ingilla de draak in de nek en knuffelde hem liefdevol. Zo zat ze een poosje bij de draak. Plots stond ze op en zei tegen de draak dat ze nog iemand moest bezoeken. Ze vertelde dat ze alle vertrouwen had, dat deze man haar ook zou helpen. De draak luisterde aandachtig en bevestigde dat ook hij alle vertrouwen in deze man had. Ingilla aaide de draak over zijn neus, spraken af dat ze elkaar zouden zien als Vrouwe Nietschrie de test moest doen en ging op weg naar de man die zij ook iets vragen moest. 

Ingilla was bijna bij het dorpsplein toen ze aangesproken werd door een jongedame. "Excuses prinses," zei ze en maakte een buiging, "Mijn naam is Gerlienda, dochter van de smid. Zou ik bij u op het kasteel kunnen werken, al was het maar als uw page. ik wil graag naar school, het Vak der Kwakzalverij leren. Helaas hebben mijn vader en ik te weinig geld om mij naar school te laten gaan." Prinses Ingilla keek naar de jongedame en glimlachte en zei, "Ik heb een opdracht voor uw vader, daar ga ik nu naar toe. Wellicht kan hij mij helpen en dan ben ik best bereid om jouw schoolkosten te betalen." De jongedame keek haar blij verrast aan. Samen liepen zij naar de werkplaats van de smid. De smid was druk bezig met nieuwe hoeven te smeden voor het paard van de schillenboer, toen de meisjes de werkplaats binnenkwamen. "Pap," riep Gerlienda, "We hebben bezoek! Hoog bezoek." De smid legde zijn werk neer en kwam naar zijn dochter, hij wilde haar groeten en zag opeens de prinses. "Uwe majesteit," zei hij en boog voor haar, "Waar heb ik deze eer aan te danken?" Ingilla knikte en zei dat ze een verzoek had voor de smid. De smid bood de prinses een stoel aan, aan een barse tafel, terwijl Gerlienda thee ging zetten. Toen ze met z'n drieën rond de tafel zaten begon Ingilla te vertellen. Het hele verhaal over de prins, wat er volgens hem met hem gebeurd was. De beschuldiging en de test die plaats moest gaan vinden. Haar bezoek aan Vrouwe Nietschrie, de toezegging van de draak uit de slotgracht en het verzoek aan de smid. De vraag van Gerlienda liet ze even achterwege. "Dus nu zit ik hier bij u, met de vraag of u schoenen van zeer licht ijzer kunt smeden en die op loodzware loden schoenen kunt laten lijken." besloot ze haar verhaal. De smid floot tussen zijn tanden, dat was me wat zeg. Lichte schoenen smeden die op loodzware loden schoenen lijken. Hij krapte achter zijn oor en zei dat hij het voor de prinses maar wat graag wilde proberen. Hij had er wel vertrouwen in dat het hem zou kunnen lukken. Hij opperde zelfs dat hij bij de schoenmaker kon kijken hoe die schoenen in elkaar zette. "En wanneer wilt u die hebben majesteit?" vroeg hij aan de prinses. "Uiterlijk donderdagavond en anders vrijdagochtend voor de test," zei prinses Ingilla, "Laat uw dochter ze maar brengen, haar heb ik nodig voor een verder plan." De smid knikte en zei dat hij de schoenen donderdagavond zou laten bezorgen door zijn dochter. Ingilla zei dat de koning en alle anderen in het kasteel er niets over mochten weten, Gerlienda zou dus moeten zeggen dat zij het persoonlijk bij de prinses moet afgeven. Daarna groette zij de smid en zijn dochter en ging met een blij gevoel terug naar het kasteel.

De volgende dag, woensdag, riep koning Christiana zijn wachters en Duncijan, de Schout, bij zich. Vandaag zouden ze Vrouwe Nietschrie gaan halen en vrijdag zou zij de test moeten doen. De paarden werden gezadeld en de koets van de koning gereed gemaakt. Toen ging de stoet op weg naar het huisje aan de bosrand. Bij het huisje hield de stoet halt. De koning stapte uit de koets en keek naar het huisje. Vanuit het huis klonk een stem van een vrouw, "Een ogenblikje, ik kom er aan!" Niet veel later kwam Vrouwe Nietschrie haar huisje uit. Ze keek naar de stoet en naar de koning. "Gegroet uwe koninklijke hoogheid," zei ze en opende het tuinhek, "Ik weet waarvoor u komt, dat hebben mijn witte berk en de wind al verteld." Ze keek de koning aan. Deze zuchtte en zei dat hij het maar moeilijk vond om haar zo mee te nemen alsof zij een misdaad had begaan. Hij vertelde haar dat hij daarom niet de Gevangenkar had meegenomen, maar dat Vrouwe Nietschrie als gast bij hem in de koets mocht mee rijden. Vrouwe Nietschrie glimlachte en vertelde dat ze begreep hoe moeilijk de koning het er mee had. Hij voerde immers een opdracht uit van de prins. "Ik heb alle vertrouwen in u en alles wat u doet," zei ze, "Ik zal niet tegenstribbelen en gewoon meewerken aan datgeen u van mij vraagt. De koning gebaarde Duncijan dat hij Vrouwe Nietschrie moest helpen om in de koets in te stappen. Daarna klom hij zelf in de koets en ging tegenover Vrouwe Nietschrie zitten. Hij gebaarde naar de koetsier en de hele stoet kwam in beweging, op weg naar het kasteel. Het werd een zwijgzame rit naar het kasteel. De koning keek soms even naar Vrouwe Nietschrie en wilde haar van alles vertellen, maar durfde het eigenlijk niet. Een enorm schuldgevoel lag rond zijn hart. Toen ze bijna bij het kasteel waren, doorbrak de Vrouwe de stilte, "U hoeft niet bang of boos op uzelf te zijn. U handelt naar eer en geweten. De prins zou wel eens een oorlog kunnen beginnen als u niets zou hebben gedaan. Wees niet bang voor de dag van vrijdag, er zijn er zoveel die helpen willen. Zorgt u maar voor een mooi vonnis, voor na de test." Toen knipoogde ze even naar de koning en keek daarna naar buiten. De stoet kwam aan op het kasteel. Op een afgelegen binnenplaats hoeld de koets stil. De koning keek naar de Vrouwe en hakkelde, "Eig,.. eigenlijk moet ik u nu,.. nu in het gevang zetten." De Vrouwe keek hem aan en antwoordde, "U moet doen wat u moet doen. Het staat ook raar tegenover zo'n prins als ik aan uw gastentafel zit, zeker na hetgeen hij mij van beschuldigd heeft." Duncijan en twee wachters brachten de Vrouwe naar het gevang, waar zij in een cel werd gezet. Duncijan ging weer naar de koning, de twee wachters namen plaats rond de cel om er op toe te zien dat de gevange niet ontsnappen zou. Daar zat Vrouwe Nietschrie, gevangen in een cel. Ze ging zitten op een baal stro, wat ook als bed zou fungeren. Zachtjes begon ze het wijsje te zingen, het wijsje waar men niet de woorden van verstond. 

Tegen de avond kwam Aline de Vrouwe eten brengen. "U staat niet op water en brood," zei ze glimlachend, "u zit dan weliswaar niet bij de koning aan tafel, toch krijgt u wat hij ook eet. Dus, eet smakelijk en tot ziens." Aline boog, zette de schaal vol etenswaar neer en vertrok weer naar de keuken. De Vrouwe nam het blad op schoot en bekeek wat er op lag. Fazant, reerug, aardappelpuree, verschillende groentes en pudding als nagerecht. Langzaam begon de Vrouwe te eten. Na het eten kwam een koksmaatje de bijna lege schaal weer ophalen. Niet veel later hoorde de Vrouwe een stem die sprak met de wachters. De stem verzocht hen of hij even samen mocht zijn met de heks. Het was de prins die zich kwam verkneukelen om de heks in de cel. "Yes witch, it's me, you wil burn friday!!". Hij lachte luid en spuwde naar haar, "That is my revenge, you should have married me!!" Vrouwe Nietschrie keek hem zwijgend aan, hield zijn blik gevangen in haar geheimzinnige ogen.  "Nooit zal ik u trouwen." fluisterde ze. De prins probeerde aan haar blik te ontsnappen, maar hoe harder hij tegenstribbelde, hoe minder het lukte. Ze hield zijn blik ijzig vast. Toen sloot ze haar ogen en ging weer op de strobaal zitten. langzaam herstelde de prins zich weer, spuwde nog een keer naar haar en verliet het gevang. De Vrouwe ging op haar rug op de strobaal liggen. Ze keek naar het plafond, waar spinnen langzaam hun webben weefden.


Reacties

Populaire posts van deze blog

Waarschuwing geen blog voor kinderen !!!

Even

Het Haga ziekenhuis