Iramirch De heks aan de bosrand.

 Een nieuwe blog, nou oké dan, dan geef ik jullie alvast een stuk wat ik aan het schrijven ben in het verhaal over het Koninkrijk Iramirch.

De heks aan de bosrand.

Het rijk van Iramirch was heel groot. buiten de enorme landerijen,lagen er nog vele bossen die toebehoorden aan het rijk. Een daarvan waren de Bossen van Wam. Midden in het bos stonden nog restanten van een oude burcht. Het enige wat nog in tact was, was de beruchte toren van Wam. Daar zou een oppertovenaar, samen met zijn draak gewoond hebben. Aan de rand van de Bossen van Wam, in de richting van het kasteel van de koning, stond een klein huisje. In dat huisje woonde een vrouw alleen. Ze woonde er al jaren, maar wie haar ooit eens zag, kon nooit precies vertellen hoe oud ze was. Er waren ook maar weinig mensen die van haar bestaan afwisten, al had koning Christiana haar wel zelf eens genoteerd in het grote registratie boek van inwoners in zijn koninkrijk. 

Op een dag kwam een prins uit een ver land een bezoek brengen aan de koning. Met zijn gevolg reed hij door de Bossen van Wam. Toen ze de Burcht van Wam en de beruchte toren naderde, voelde de prins zich niet op zijn gemak. Zelfs de ridders die bij hem waren, hadden een angstig gevoel. Na kort overleg besloten de prins en zijn gevolg, om met een grote boog om de Burcht en de toren heen te reizen. Uilen kraste in de bomen en een geheimzinnige stem zong; "Wam, ik kom, bam, ik ging, maar nooit ik kwam." Haastig, bijna vluchtend, reed het gezelschap ver om de Burcht heen. Het zingen werd zwakker tot het verstomde. Toen pas reed men rustiger verder en haalde men opgelucht adem.  Na een aantal uren verder reizen naderde het gezelschap de bosrand.

Daar zag de prins een huisje staan. In de tuin, onder een witte berk zat een vrouw. Ze zong een liedje, al waren de woorden niet te verstaan. Op haar schoot lag een grote zwarte kat en een bezem leunde tegen de witte berk. De prins wenkte zijn gevolg te stoppen en reed zelf richting het huisje. De zwarte kat sprong van de vrouw haar schoot en nam plaats op het hek. Langzaam rees de vrouw op en keek in de richting van de prins. Deze had zijn paard laten stoppen en was bezig af te stijgen. Toen hij eenmaal stond liep hij met ferme passen naar het vrouwtje. "Am i on the right way to see the king?" Vroeg hij, zonder te groeten. De vrouw keek hem in de ogen en zei niks. De prins wilde zijn vraag herhalen, maar was gevangen in haar blik. Hij wilde wegkijken, maar haar blik hield hem vast. Nerveus begon de prins aan zijn mouw te plukken, hij probeerde zijn ogen te sluiten, maar haar blik dwong hem om haar aan te blijven kijken. Zweetdruppels parelden van zijn voorhoofd, nog nooit had hij zich zo ongemakkelijk gevoeld. Toen sloot de vrouw haar ogen, draaide zich om en ging weer bij de witte berk zitten. De prins slaakte een zucht van verlichting, maar wist niet wat hij moest doen. Zijn vraag herhalen of terugkeren naar zijn gevolg. Besluiteloos bleef hij staan. Hij schrok op uit zijn gedachten omdat de zwarte kat begon te miauwen. Hij keek naar de kat en toen naar de witte berk, de vrouw was verdwenen. Hij keek om naar zijn gevolg en merkte tot grote schrik dat die ook verdwenen was. De prins werd bang, hij wilde wegrennen, maar had geen idee waarheen. "Rustig," zei plots een stem naast hem, "Kalmeer en ga zitten." Paniekerig keek de prins om, "What, What are you saying, who are you?" schreeuwde hij. "Rustig." klonk het weer en een warme zachte hand dwong hem te gaan zitten. 

"" O my god, whats happenig? Who are you, were am i?" stamelde de prins. De warme hand verliet zijn schouder. Onrustig keek de prins om zich heen. "Drink." zei de stem. Voor hem stond de vrouw en reikte hem een beker aan. Met trillende handen nam de prins de beker en bracht deze naar zijn mond. En lauwe, slappe vloeistof vulde zijn mond. De prins griezelde bij het gevoel, toen hij het drankje doorslikte. "Rust." klonk de stem, waarvan de prins langzaam door kreeg dat het de stem van de vrouw was. Hij wilde wat zeggen tegen haar, maar voelde dat door het drankje, een rust hem meester maakte. Hij probeerde zich er tegen te verzetten, maar de rust was zo sterk, dat hij in slaap viel. 

"Hier is hij!!" werd er geroepen en een hoorn schalde door de bossen. "Your Highness," klonk een mannenstem, "Are you alright?" "Volgens mij komt hij weer bij zijn positieven." klonk een andere mannenstem. De prins opende langzaam zijn ogen. Hij merkte dat hij lag en om hem heen zaten mannen geknield. Jagers en ridders die hij niet kende, vast dienaren van koning Christiana. En zijn eigen trouwe onderdaan en tolk. Stamelend had de prins gevraagd wat er aan de hand was. Zijn trouwe dienaar vertelde hem, dat hij voor zeker drie weken, spoorloos verdwenen was. Dat hij en de rest van het gevolg van de prins, doorgereisd waren naar het kasteel van koning Christiana. En de koning had op zijn beurt, ridders en jagers het bos in laten trekken op zoek naar de prins. "But where is the house, where is the lady?" vroeg de prins. De tolk vertaalde de vragen en een jager keek bedenkelijk om zich heen. "In dit gedeelte van het bos zijn geen huizen," antwoordde hij, "Alleen hier heel veel verderop staat het huisje aan de bosrand." "Yes!!, Thats the house i mean", riep de prins terwijl hij opsprong, "There is a lady and i think she is a witch. I am bewitched by that lady!!" 

Later herhaalde de prins zijn laatste zin opnieuw tegenover koning Christiana en koningin Mariello. De koning keek zijn vrouw aan, "Een heks.., het vrouwtje aan de bosrand een heks?" De koningin schudde langzaam haar hoofd. "No!!", zei ze ruw tot de prins, "You can say about Lady Nietschrie what you want, but she is not a witch!!" De prins sprong op en zijn tolk vertaalde wat de prins vertelde en opperde. De prins vertelde weer wat hij in het tuintje van de vrouw beleefd had. Volgens hem was die vrouw een heks en hij vertelde dat in zijn land heksen verboden waren en altijd veroordeeld werden. Hij vertelde dat bij twijfel, de vrouw loden schoenen aan kreeg en over de rvier moest lopen. Zonk en verdronk zij, dan was zij onschuldig. Liep zij over de rivier, dan was zij daadwerkelijk een heks. En die werd dan of verbannen of verbrand op de brandstapel. De koning slaakte een diepe zucht. Hoe wreed werd er toch met mensen omgesprongen. De prins vatte dit op als een belediging en twijfelde of de koning hem en zijn verhaal wel serieus nam. De koning antwoordde dat hij de prins en zijn verhaal heel serieus nam. Maar dat hij beslist niet van plan was om wie dan  ook tot de brandstapel te veroordelen. De prins bleef geïrriteerd door deze uitspraak van de koning en zei dat hij het een schande vond, hoe gasten in het koninkrijk Iramirch behandeld werden. Even werd de sfeer grimmig en bakkeleide de koning en de prins samen. Tot de koning besloot om de proef, die de prins voorgesteld had, uit te voeren. Twee dagen had de koning nodig om van alles te regelen op het kasteel, samen met Schout Duncijan. De derde dag zouden ze Vrouwe Nietschrie gaan halen en verhoren, hoe haar verhaal over de prins was. De vierde dag zou de koning met de prins en zijn raadsheren in overleg gaan en de vijfde dag zou de proef met de loden schoenen worden uitgevoerd. Daarna zou de koning een uitspraak doen. De prins stemde in met het voorstel.

Prinses Ingilla, die de hele tijd verscholen in de kamer had gezeten, had alles gehoord en was het er totaal niet mee eens dat Vrouwe Nietschrie zo behandeld zou worden. Daarom sloop ze de volgende dag zachtjes het kasteel uit. De poortwachter vroeg wat ze ging doen en toen had Ingilla geantwoord dat ze de paarden van de boer ging helpen borstelen. Glimlachend had de poortwachter haar een fijne dag gewenst. Maar Ingilla ging helemaal niet naar de boer en zijn paarden. Zij ging opzoek naar het huisje van Vrouwe Nietschrie. Het was al een uur voorbij het middaguur toen ze de bosrand bereikte. Ze zuchtte, waar zou het huisje staan. Ze kende het alleen uit verhalen, maar was er zelf nooit geweest. Ze besloot zomaar een kant op te lopen langs de bosrand. Plots hoorde ze zacht gezang, een mooi wijsje, maar de woorden kon ze niet verstaan. Ze liep in de richting van het geluid en zag plots het huisje. Onder een witte berk zat een vrouw met een grote zwarte kat op haar schoot. Tegen de witte berk leunde een bezem. Bij het hek bleef Ingilla staan en schraapte haar keel, "Pardon mevrouw," zei ze, "Bent u Vrouwe Nietschrie?" De vrouw stopte met zingen en keek op. Op haar gezicht verscheen een glimlach. "Wel, wel, waar heb ik dit aan te danken?" zei de vrouw, "Bezoek van de koningsdochter. Kom binnen kind en voel je welkom in mijn tuin en huis, welkom bij Vrouwe Nietschrie!" Ingilla opende het tuinhek en betrad de tuin. De grote kater sprong van de vrouw haar schoot en kwam kopjes geven aan Ingilla. Ingilla bukte en aaide het dier, terwijl ze het zacht en lieflijk toesprak. Toen wendde ze zich tot de vrouw. "Ik kom u waarschuwen, al heb ik ook al een plan om u te helpen." De vrouw keek haar aan en lachte, "Ik weet wat je komt vertellen en ook wat je van plan bent. Mijn boom en de wind hebben het me al verteld." Ingilla had wel gehoord wat de vrouw gezegd had, maar begon toch te vertellen. Dat de prins de vrouw een heks noemde en hoe haar moeder, de koningin, was uitgevallen tegen de prins. Ze vertelde over de proef die zou worden uitgevoerd en het plan wat zij bedacht had. De vrouw luisterde en af en toe kwam er een glimlach op haar gezicht. 


Reacties

Populaire posts van deze blog

Waarschuwing geen blog voor kinderen !!!

Even

Het Haga ziekenhuis