Nat en plakkerig
Het was heet in Nederland, de thermometers gaven subtropische waarden aan. Zelfs aan zee was het meer dan dertig graden. De zon scheen fel en er was geen wolkje te bekennen. De wind was op vakantie, want nergens in Nederland was een zuchtje wind dan alleen wat woei uit airco's en ventilatoren. De grond was kurkdroog en het gras en de bloemen lagen, snakkend naar een druppel water, plat op de grond. De bomen lieten hun takken en bladeren treurig hangen. De dieren lagen of zaten lusteloos in hun holen of verstopt op schaduwrijke plekken. En ook de mensen liepen te puffen en te zuchten van de warmte. De kustlijn, zo dicht mogelijk bij het water, lag vol met mensen. Overal stonden parasols, omdat het in de volle zon niet was uit te houden. Heel veel mensen zaten ook in de zee, al gaf die maar weinig verkoeling, omdat de subtropische warmte het water flink opgewarmd had. Er lagen ook mensen dicht bij de strandtenten. Maar dicht bij de duinen lag niemand, omdat niemand met blote voeten