De prins op de vette worst

Er was eens lang geleden een arm schoonmakertje. Vanaf zijn jeugd hing hij al boven poepdozen die hij leeg schepte. Hing hij papieren vellen aan de haakjes en schrobde hij vloeren. 's Morgens vroeg ging hij al vanuit zijn armzalige hutje, op weg naar de huizen van de rijke hotemetoten, waar hij, bijna onzichtbaar zijn werk deed. Pas heel laat in de avond ging hij weer naar zijn hut. Meestal nam hij dan de weg door het Koninklijke Bos. Midden in dat bos stond het paleis van de koning en die had een hele mooie zoon. Vaak zag het schoonmakertje dan de prins zitten op een van de vele balkons die het paleis telde. En elke keer dacht het schoonmakertje dan met een zucht; "Wat een heerlijke gozer die prins, wat zou ik daar graag een banaan mee willen pellen." Ondanks dat het schoonmakertje zoveel smerig werk deed, was hij zelf ook best aantrekkelijk.
Op een avond stond hij weer naar de prins te gluren, tot hij de koningin naar haar zoon hoorde roepen; "Xander jongen, ga naar je vader, hij wil graag eens praten over een huwelijk." Het schoonmakertje schrok, "Zou de prins echt gaan trouwen?"

De prins zuchtte, stond op van de bank en liep naar binnen. "Trouwen, trouwen, waarom wil mijn vader zo graag dat ik trouw? Hij weet toch dat ik meer van de mannen ben!" zei hij tegen zijn moeder de koningin. "ja, jongen," zei de koningin; "Dat hoort nu eenmaal, een prins hoort te trouwen." Ze liepen samen de koninklijke zaal in. Daar zat de koning aan een tafel waarop verschillende schilderijen en tekeningen lagen. Het waren afbeeldingen van allemaal prinsessen. De prins keek er vluchtig naar en bedacht zich dat het maar wanstaltige vrouwen waren. "Kom hier zoon", zei de koning; "Het wordt hoog tijd dat je eens een vrouw uit kiest waarmee je kunt trouwen. Neem nou hier, prinses Amarillia." De prins bekeek het schilderij waarop een zeer slanke dame hem lachend aankeek. Hij trok een vies gezicht en mompelde; "Eerder prinses Anorexia" Zuchtend liet de koning alle schilderijen en tekeningen zien, maar bij elke afbeelding had de prins wel een hatelijke opmerking. Het geduld van de koning was bij ieder afgekraakt schilderij of tekening, minder en minder geworden. Toen de prins ook de laatste tekening afkeurde kookte de koning van woede. "Lelijke lamzak!" schreeuwde hij; "Waarom vertik je het om er eentje uit te kiezen?!" De prins zuchtte heel diep, dacht even na en antwoordde; "Pap ik wil een man, een man waarmee ik gelukkig kan zijn. Een mooie man, die graag met mij bananen wil pellen." Woest schudde de koning zijn hoofd, keek zijn vrouw ietwat vragend aan, draaide zich naar de prins en zei met zachte stem; "Oké jongen, jij wilt een man, ik weet het goed gemaakt. Je krijgt een maand de tijd om je droomprins en laat het ook een echte prins zijn, te vinden, Maar lukt het je niet, dan kies ik een vrouw voor je uit en trouw je daarmee." "Helemaal prima!" juichte de prins. "Ik ga meteen op zoek." Hij liep naar de stallen, zadelde zijn paard en even later stormde hij het Koninklijke Bos uit, op zoek naar een mooie man.

Bijna een maand later keerde de prins terug. Moe en somber reed hij het donkere Koninklijke Bos. Hij had overal gezocht, maar nergens had hij een man gevonden die aan al zijn wensen voldeed. Het was al laat en treurig bedacht de prins zich, dat hij nog maar drie dagen de tijd had. Dan zou zijn vader een prinses uitkiezen en zou hij moeten trouwen. Hij zuchtte diep. Somber keek de prins naar het paleis wat schitterend verlicht was. De bosjes en struiken niet ver daarvoor staken zwart af tegen het licht. Plots zag de prins het silhouet van een mooie man. Hij hoorde de man mompelen; "Oh prinsje, gozer, waar ben je toch? Wanneer zie ik jouw mooie lichaam weer op het balkon?"
Plots hinnikte het paard geheel onverwacht. Zowel de prins als het schoonmakertje, want dat was de man die prins zag, schrokken. Het schoonmakertje rende weg. Verschrikt probeerde de prins te zien waar hij heen rende, maar hoe hij ook keek, hij kon nergens meer de man vinden.
Zuchtend aaide de prins zijn paard en reed naar het paleis. Nog drie dagen....

 Het was de een na laatste dag van de maand. Het schoonmakertje had weer hard gewerkt en ging zoals hij elke avond deed, toen hij door had dat de prins verdwenen was, door het Koninklijke Bos naar huis. Maar nauwelijks had hij het bos betreden of er barstte een ongelofelijke onweersbui los. Het regende zo hard, dat het leek of er hele teilen water tegelijkertijd werden leeggegooid. Het leek wel of de bliksem het op het schoonmakertje gemunt had, want bij iedere stap die hij zette, sloeg de bliksem dichtbij bij hem in. Bang en doorweekt stond het schoonmakertje stil. Wat moest hij nu doen, in het bos blijven leek hem niet veilig. Hoewel hij het een eng idee vond, besloot hij naar het paleis te gaan. Hoe dichter hij bij het paleis kwam, hoe meer de bliksem hem met rust liet. Bevend van angst, maar ook van de kou, klopte het schoonmakertje aan bij de paleisdeur. Hij had een lakei of bode verwacht die open zou doen, maar de koningin had hij niet verwacht. Met enige medelijden keek de koningin hem aan en vroeg of hij wenste te schuilen voor het onweer. "Graag majesteit." mompelde het schoonmakertje verlegen.

Samen met de koningin liep het schoonmakertje naar de koninklijke zaal. Daar zat de koning op zijn troon wat te lezen en op een ruime bank zat de prins wat voor zich uit te kijken. De prins keek op en zag het schoonmakertje. Zijn hart begon te gloeien, hij was het de man in het bos, zijn droomprins. Het schoonmakertje keek naar de prins en voelde zijn hart een huppel sprongetje maken van blijdschap. Zijn prins was dus niet zomaar verdwenen. "zozo," zei de koning; "Bezoek, toe maar. Het noodweer bracht u hierheen neem ik aan. Mag ik vragen wie u bent?" Nog voor het schoonmakertje iets kon antwoorden, sprong de prins op en zei; "Dit is mijn droomprins vader, een hele echte prins. Let niet op de lompen die hij draagt en het vieze gezicht van hem, hij reist graag incognito." "Oeh, geweldig!" riep de koningin "En jij maar doen alsof het je niet gelukt was." zei ze tegen de prins. De Koning schudde zijn hoofd; "Ik geloof er geen sikkepit van, volgens mij probeer je nog even gauw iets om overmorgen geen bruid toegewezen te krijgen!" De koning legde zijn boek weg, stond op, liep naar het schoonmakertje en bekeek hem van alle kanten. "Goed,"zei hij; "Als dit je droomprins is dan zal ik dat testen of hij daadwerkelijk een prins is. Morgen hoor je de uitslag. Lakei breng deze man droge kleding, maak een bed op en wijs hem waar hij zich kan baden." Daarna wendde hij zich tot zijn zoon en zei op bevelende toon; "Jij gaat nu naar je eigen kamer, naar je eigen bed en komt je kamer niet uit tot ik je roep morgenochtend!" De prins durfde niet tegen te sputteren en deed braaf wat hem opgedragen was.

Terwijl het schoonmakertje in een groot schuimend bad zat, maakte een lakei een bed voor hem op. Veertig matrassen moesten op het bed gestapeld worden. Volgens de traditie moesten eerst de matrassen worden neergelegd en dan onder die matrassen een erwt verstopt worden. Maar de lakei was ietwat lui en gooide vanaf een afstandje de erwt op het eerste matras en begon daarna de andere matrassen er bovenop te stapelen. Maar de erwt lag niet op het onderste matras, de lakei had hem over het bed gegooid en bij het stapelen van de andere matrassen niet meer naar de erwt omgekeken.
Toen de lakei klaar was en de deur opende om de kamer te verlaten, stormde de koninklijke jachthond de kamer in. In zijn bek had hij een grote vette worst. Met een malle sprong, sprong hij tussen de matrassen, waarin hij meteen verdween. Mopperend trok de lakei de hond aan zijn staart en joeg hem de kamer uit. Het ging allemaal zo snel, dat de lakei niet gezien had dat de vette worst nog tussen de matrassen lag.

Kort na het hele gebeuren, kwam het schoonmakertje, gekleed in een stralend wit nachthemd de slaapkamer in. Hoofdschuddend bekeek hij het bed en klom via een ladder op het bovenste matras. Het was zo heerlijk zacht, dat hij vrijwel meteen in slaap viel. Alleen was hij ook zo weer wakker, er stak hem iets in zijn rug. Woelend en mopperend draaide hij zich keer op keer om, maar elke keer weer stak hem wat in zijn rug. Boos vocht hij zich door de stapel matrassen en vond de grote vette worst. "lekker,"mompelde hij; "Maar liever heb ik die van de prins." Hij nam een flinke hap van de worst, klom weer op het bovenste matras en viel als een blok in slaap.

De volgende morgen werd het schoonmakertje wakker van een zacht gekraak. Het was de slaapkamerdeur die zachtjes werd geopend door de koning. "Ohw, kijk aan," zei de koning; "U bent al wakker." Het schoonmakertje dacht even aan de grote vette worst en antwoordde; "Ik heb helemaal niet geslapen majesteit. Hoewel u me een heerlijk bed hebt aangeboden, was het net of er de gehele nacht iets in mijn rug prikte. Ik ben helemaal bont en blauw van de pijn." Dat kon de koning ook zien, hoewel die niet wist dat de blauwe plekken bij het schoonmakertje gekomen waren bij zijn zoektocht tussen de matrassen. "Laat mijn kleedsters u aankleden en kom daarna naar de koninklijke zaal voor het ontbijt." zei de koning. De koning groette het schoonmakertje en liep met enige draf naar de kamer van de prins. Hij bonsde op de deur en riep; "Kleed je aan jongen!! Het is het uur van de waarheid!"

In de koninklijke zaal stond een prachtig gedekte tafel. Het zilveren bestek glom in het licht van de ochtendzon. Het schoonmakertje kwam binnen, de koning, de koningin en de prins waren er al. "Ga zitten mijn jongen." zei de koning hoffelijk; "Ga zitten en geniet van de spijsbroden en zoetigheden die op tafel staan." De prins keek zijn vader verbaasd aan. "Niet zo verbaasd jongen," zei de koning blij; "Jij zei dat deze man je droomprins is en ik weet dat hij daadwerkelijk een prins is. Hij heeft de koninklijke test doorstaan en de erwt onder zijn matrassen gevoeld. "Erwt?" dacht het schoonmakertje. Hij wist toch zeker dat het een grote vette worst was geweest. "....en daarom heb ik besloten dat jullie voortaan samen als stelletje door het leven mogen gaan!" hoorde hij de koning zeggen. Wat er daarvoor werd gezegd had hij niet gehoord omdat hij toch zeker wist dat het een grote vette worst geweest was. Blij sprong de prins op en omhelsde het schoonmakertje wiens hart weer een huppel sprongetje maakte van vreugde. "Wil jij voor altijd de mijne zijn?" vroeg de prins. Het schoonmakertje lachte en zei "Ja, met heel mijn hart wil ik altijd de jouwe zijn.

De volgende dag werd er een groot feest gevierd, die wel drie dagen duurde.
En de prins en het schoonmakertje leefden nog lang en heel gelukkig.

Volgende keer weer meer, maar niet zonder de vermelding dat dit sprookje opgedragen is aan een lief schoonmaakstertje.

Latersssssssssssss!!!!

Reacties

Populaire posts van deze blog

Waarschuwing geen blog voor kinderen !!!

Even

Het Haga ziekenhuis