Iramirsch Het Doolhof der Gedachtenspinsels 2

 Meisje zit naast me te vertellen dat er allang een nieuwe blog moest komen. Ze controleert me ook echt of ik hem meteen plaats. Dus om zeurmeisje en de anderen niet teleur te stellen volgt hier nog een deel van het verhaal uit Iramirch.

De volgende dag was het ontzettend druk in de grote vergaderzaal van het kasteel. Aan het hoofd van een lange tafel, zaten de koning en koningin. Aan de rechterzijde van de koning zat de opperrechter, gevolgd door Duncijan en de raadsheren. Aan de linkerzijde van de koningin zat Vrouwe Nietschrie, gevolgd door de Wijze Vrouwen. Ook prinses Femelina en Ingilla waren aanwezig, evenals Alina, Gerdina en Gerlienda. De koning ging staan, heette iedereen welkom en vertelde over de enorme weide en de verandering daarvan. Hij vertelde dat er een jongetje vermist werd en dat de draak uit de slotgracht en Stefano, een voerknaap van de draak, ook verdwenen waren. Hij vroeg aan de aanwezigen of zij wisten wat er met de enorme weide aan de hand was en ging weer zitten. Een oude Wijze vrouw ging staan, "Heer koning, vrouwe koningin, mijn naam is Manon en ik heb van de nachtwezens begrepen dat de Jongen met de Grijze Mantel heeft plaatsgenomen op de weide.", zei ze zacht maar duidelijk hoorbaar. "De Jongen met de Grijze Mantel is op zichzelf geen onaardig figuur. Maar hij is nooit alleen, de Man met de Zwarte Mantel is altijd in de buurt. En die man roert graag in gedachtes. ", ze zuchtte even en volgde, "We hebben de pech dat ze samen het Doolhof der Gedachtenspinsels in onze weide hebben neer gezet. Eens in de honderd jaar plaatsen zij dit Doolhof, op een willekeurige plek op de wereld. " Ze schudde haar hoofd en zuchtte. Vrouwe Nietschrie stond op, knikte naar de oude Wijze Vrouw en vervolgde het verhaal wat de vrouw vertelde. Terwijl Vrouwe Nietschrie sprak, viel het niemand op dat de koningin haar lippen bewogen. "Het Doolhof der Gedachtenspinsels komt voort uit een oud verhaal," zei Vrouwe Nietschrie, "Een verhaal die in dit koninkrijk zou zijn ontstaan. Over een betbetbetovergrootvader van eeuwen geleden. Het schijnt dat die had gevochten tegen de Bruine Beer, de Bruine Beer die vaak dacht aan de Mooie Vos." Ze keek even de zaal rond, knikte nog eens naar de oude Wijze vrouw en vertelde verder, "Het is een heel verwarrend verhaal, het fijne er van kunnen we niet vertellen. Juist doordat het verhaal zo ontzettend vaak is verteld, zijn er zaken bij gekomen en belangrijke delen verloren gegaan. We weten alleen dat er iets opgelost moet worden in het Doolhof. De ingang is makkelijk te vinden, maar de uitgang is een hele opgave om die te vinden. En we weten dat het Doolhof nooit evenlang blijft. Soms is het na een week alweer weg en soms ook na een jaar pas. In Zerezo, een plaatsje in het land FrankaniĆ«, heeft het Doolhof zelfs twee jaar gestaan. De koning van FrankaniĆ« was in het Doolhof verdwenen. Toch heeft hij in die twee jaar de uitgang niet gevonden of de raadselen niet opgelost, want toen het Doolhof verdween is de koning nooit terug gevonden. Al die tijd dat het Doolhof er is, zal het zich blijven uitbreiden. Omdat dit kasteel grenst aan de weide, lijkt het mij verstandig om iedereen te evacueren en elders een woonplaats te zoeken, tot de dag dat het Doolhof weer verdwijnt." Vrouwe Nietschrie ging weer zitten. Er klonk geroezemoes in de zaal. Schout Duncijan ging staan en vertelde dat vele wachters en soldaten, teruggekomen waren met berichten van mensen en kinderen die verdwenen waren. Vermoedelijk allemaal in het Doolhof. En ook dat er veel dieren verdwenen waren. Vogels die de weide vermeden, omdat ze anders in hun vlucht boven de weide zouden verdwijnen. Duncijan was weer gaan zitten en de koning vroeg om stilte. Hij krabte zich in de baard en keek naar zijn vrouw. Hij schrok van de blik van de koningin, het leek of ze in het niets zat te staren, alsof haar gedachten niet meer in de zaal aanwezig waren. Opeens leken haar ogen op te lichtten, ze schudde haar hoofd en stond op, "Als u mij even wilt excuseren," zei ze, "Ik moet heel even iets doen." Daarna draaide ze zich om, liep achter de stoelen van de Wijze vrouwen en Vrouwe Nietschrie langs en verliet de vergaderzaal. Verbaasd zijn vrouw nakijkend, mompelde de koning als excuus iets over "vrouwendingen". 

De koningin liep haastig door de gangen, liep trappen op en af, tot ze bij de Koninklijke Bibliotheek kwam. Ze opende de deur en ging er naar binnen. Alsof ze precies wist wat ze zocht, liep ze de enorme kasten vol boeken voorbij, naar de kist vol Familie Kronieken. Pas daar begon ze te twijfelen, welk boek had ze nu ook weer in gedachten?  "Kan ik helpen?", vroeg plots een stem. De koningin keek geschrokken op. Daar stond de oude Wijze Vrouw Manon bij haar. De koningin knikte, "Ja, ik weet geloof ik over wie dat verhaal met die Bruine Beer gaat." zei ze. De oude Wijze vrouw glimlachte. Ze kwam naast de koningin zitten en samen openden ze de enorme Kist. Als een magneet werd de hand van de koningin aangetrokken door een speciaal boek. Alle boeken hadden een rode kaft, behalve dit boek, dat een groene kaft had. Bij aanraking van het boek, wist de koningin zeker dat dit het boek was, wat haar in gedachten tot zich geroepen had. Zonder de oude Wijze Vrouw aan te kijken zei de koningin, "Dit boek is van prins Mauritius Marcus Ramcana, mijn heel ver betovergrootvader." Ze sloeg het open en een portret van de prins keek haar aan, waardoor de koningin het boek meteen weer sloot. "U ;ijkt op hem." zei de oude Wijze Vrouw glimlachend. Voorzichtig opende de koningin het boek weer, ze bekeek het portret, zuchtte en bladerde verder. Plots stopte ze met bladeren, legde haar vinger bij een passage en begon hardop voor te lezen, "Prins Mauritius Marcus Ramcana was een humeurige jonge knaap. Hij mopperde vaak in zichzelf, alsof hij liep te brommen. Daarom begonnen mensen hem 'Bruine Beer' te noemen, Prins Bruine Beer." De vinger van de koningin ging over de bladzijde tot bijna de laatste alinea. "Prins Mauritius Marcus Ramcana was, zoals men dat noemde in die tijd, tweevoudig in de liefde. Hoewel hij wel oog had voor prinsessen, lag zijn hart bij de 'Mooie Vos", Prins Marijnio Marcus van Vossenburcht." De koningin begon weer te bladeren en stopte bij een andere passage, "Gek van liefde en verlangen, namen zijn gedachten hem gevangen. Zijn hart, ooit puur en rein, was ijzig koud en zo zwart als zwart kan zijn. Zijn hoofd vol levensvragen, groeiden op als hagen, wel erin maar uit niet meer. Welke prins bevrijd hem een keer?" De koningin keek op naar de oude Wijze Vrouw. Die stond zwijgend te knikken. "Dat is niet niks",  zei ze na lang zwijgen, "Dit moeten we in de vergaderzaal aan de anderen laten zien." De koningin knikte en stond op. Ze hielp de oude Wijze vrouw overeind en samen gingen ze, de koningin het boek onder haar arm geklemd, terug naar de vergaderzaal.

Nou volgende keer weer meer en wie weet luister ik dan niet naar de (zeur) meisjes van de begeleiding.


Reacties

Populaire posts van deze blog

Waarschuwing geen blog voor kinderen !!!

Even

Het Haga ziekenhuis