Het koninkrijk Iramirch. (1)

 Lang geleden was er een koninkrijk met de naam Iramirch. Het koninkrijk werd geregeerd door koning Christiana en zijn lieftallige vrouw, koningin Mariello. Ze hadden twee dochters, een tweeling, al verschilden die als de dag en de nacht. Prinses  Femelina en prinses Ingilla. Prinses Femelina was echt een prinses, zo gedroeg zij zich ook. Ze hield erg van luxe, wilde graag jurken hebben en mooie, al dan niet glazen muiltjes. Ze liet zich graag bedienen en kon bij tijd en wijle hooghartig neerkijken op bodes en pages. Prinses Ingilla was meer een meisje die je kon vinden in de stallen of bij de boeren in het veld. Ze was dol op dieren, praatte ertegen en knuffelde graag met ze. Ook liep ze vaak met de honden van de jagers door het bos. 

De dorpelingen waren erg blij met de koning en koningin en hielden van hun dochters. Ze wisten dat koning Christiana soms streng, maar altijd rechtvaardig regeerde. En ten tijden van oorlog waren zij niet bang, want de koning had een onverslaanbaar leger. Dat kwam door de aanvoerster Ynskylibar. Een bijzondere vrouw, lief en gemoedelijk, waarvan je niet gauw zou denken dat zij hele legers heeft verslagen. Haar geheim van haar kracht was, behalve haar zelfverzekerdheid, een eenvoudig glaasje wijn. Ze kon niet tegen alcohol, dus na één glas ging ze, zoals we tegenwoordig zouden zeggen, gek doen. En daar maakte, in het heetst van de strijd, de soldaten dankbaar gebruik van, door haar, na een glas wijn te hebben gegeven, zware wapens te geven, waarmee zij dan als een dolle de vijand te lijf ging. In heel wat koninkrijken werd met angst en beven, verteld over hun nederlaag tegen het leger van Iramirch. Zelfs tsaren in Rusland, die veel grondgebied wilden veroveren, wisten dat ze Iramirch moesten mijden. 

De koning en koningin waren erg gesteld op feesten. Ze organiseerden vaak toernooien, hielden voordracht avonden, nodigden vaak poppenspelers uit en troubadours. Maar ook als er geen speciale dagen of avonden waren, was er altijd wel vertier in het kasteel. Dat kwam door de hofnar Adrealine. Een vrolijk vrouwtje, die met veel sarcasme en als een enorme spraakwaterval, de mensen aan het lachen maakte. En net als een troubadour wist zij rake dingen en gebeurtenissen op een duidelijke, maar ietwat overdreven manier te brengen. Iets waar de mensen later nog eens over na konden denken. Op het kasteel woonde ook een troubadour, een heuse echte, troubadour Sijmpfonie. Alleen speelde hij geen muziek zoals mensen die kende. Nee, hij speelde naar eigen zeggen, moderne muziek. Nou ja, muziek, het klonk vooral hard, vol onsamenhangende noten en een hoop gebonk. Na één liedje vonden de koning en de koningin het eigenlijk wel genoeg. Behalve prinses Femelina, die vond de muziek van Sijmpfonie, "groovie en heffie stuf." 

Omdat de koning en koningin die "rotherrie", zoals zij het noemde, van Sijmpfonie niet de hele dag wilde horen, hadden ze hem een baantje voor vijf dagen in de week gegeven. Dan moest hij met een lange stok, peilen of het water in de slotgracht overal even hoog stond. Mocht dat niet zo zijn, dan moest hij met een pannetje het water aanvullen of er genoeg uitscheppen, zodat het overal gelijk stond.  Ook moest hij met een lange haak aan een stok en twee tonnen vlees, elke middag de draak in de slotgracht voeren. In het weekend deed iemand anders dat, omdat Sijmpfonie dan optredens had in boerenschuren of andere dorpen. Of op het kasteel, meestal aangevraagd door prinses Femelina. 

De ander, die in de weekeinden voor de draak zorgde, was Stefano. Een vriendelijke, maar vaak in zichzelf gekeerde jongeman. Hij verzorgde met liefde de paarden in de stallen, maar hield het meest van de draak. Normaal zei hij vrij weinig, alleen tegen de draak praatte hij honderduit. Het leek wel of de draak hem echt begreep. 

Op het kasteel woonden ook twee hofdames, Aline en Gerdina. Alina regeerde over de keuken en het personeel. Ze stuurde de koks aan, gaf aanwijzingen aan de meisjes die groenten sneden en proefde alles of het smaak had en perfect was, voor het de keuken mocht verlaten. Gerdina was hoofd huishouden. Ze vond altijd en overal wel een werkje als de schoonmaaksters dachten dat ze wel klaar waren. De lakens konden nog wel gestreken worden en hier lag nog stof en de plinten waren niet schoongemaakt, of niet goed genoeg. Vuil en stof ontsnapten nooit aan de ogen van Gerdina, ze was ze altijd een stapje voor. 

En dan was er tenslotte nog de schout, het hoofd van de beveiliging van burgers en koning en koningin. Een bijzondere man, hij kwam namelijk uit den vreemden, van een heel ander continent. Zijn huid had een mahonie bruine kleur. Zijn haren waren zwart en krullend en een rij stralend witte tanden lichtte op zodra hij lachte. Dunkijan was zijn naam. Toen hij ooit door Iramirch reisde, had hij de koningin gered uit de koninklijke vijver. Zij was er gaan baden en had kramp gekregen, waardoor zij, omdat ze in paniek raakte, zichzelf bijna verdronk. Dunkijan was van zijn paard gesprongen, de vijver ingedoken en de koningin naar de kant gebracht. Uit dankbaarheid heeft de koning hem toen benoemd al de schout van Iramirch. 

We hebben nu kennis gemaakt met de hoofdpersonen in het koninkrijk Iramirch. Er zullen vast meer verhalen over dit koninkrijk komen.

Deze blog, dit verhaal, heb ik in opdracht van iemand geschreven.

Volgende keer meer..... 

Reacties

Populaire posts van deze blog

Waarschuwing geen blog voor kinderen !!!

Even

Het Haga ziekenhuis